Home / Bijzondere buurtgenoten / Pre-pensionado Toine Tax neemt met goed gevoel afscheid van ‘zijn’ Doornroosje

Pre-pensionado Toine Tax neemt met goed gevoel afscheid van ‘zijn’ Doornroosje

De wetenschap lonkte, maar een dosis geluk en stevige portie lef brachten Toine Tax (65) naar poppodium Doornroosje, bijna 25 jaar zijn tweede huis. Als directeur-bestuurder gaven hij en zijn team gevoel en richting aan een muzikaal sprookje dat nog lang niet uit is. Eind juni gaat de Hazenkamper met vervroegd pensioen om het stokje door te geven aan zijn twee opvolgers.

Sinds hij bij ‘Roosje’ zijn vertrek aankondigde, is Toine Tax misschien wel drukker dan ooit. Toch slaagt de geboren West-Brabander er wonderwel in om nut en plezier met elkaar te verenigen. “Gisteravond nam ik afscheid van het Stedelijk Netwerk Nijmegen, waarna ik als een speer ben doorgegaan naar het concert van Tramhaus, een Rotterdamse postpunkband. Geweldig! Vanochtend zat ik om 9 uur alweer juichend voor de TV, toen de Spurs (Tottenham Hotspur, red.) 1-0 maakten tegen Eintracht Frankfurt. Ik had de wedstrijd opgenomen en expres niet naar de uitslag gekeken. Een Londense club in de halve finale van de Europa League: mijn dag kan niet meer stuk.”

Volmaakt gelukkig

Want Toine is helemaal idolaat van de Engelse hoofdstad die hij sinds zijn studie vaak meerdere keren per jaar bezoekt. “Voor mijn gevoel heb ik in de 17e eeuw in Londen geleefd. Steeds als ik er ben, heb ik energie voor 10, ben ik volmaakt gelukkig. Londen herbergt eigenlijk alle facetten die mijn leven leuk maken: muziek, musea, pubs én voetbal, in de vorm van 16 profclubs die ik allemaal, soms meerdere keren, heb zien spelen. De stad telt zo’n 1000 wijken, met allemaal hun eigen gezicht, eigen cultuur. Steeds als ik er ben, probeer ik een bandje mee te pikken.”

Ideale procesmanager

Dat klinkt logisch uit de mond van de man die op 1 februari 2001 bij poppodium Doornroosje, toen nog aan de Groenewoudseweg, begon. Toch was Toines professionele basis allesbehalve een muzikale. “Als gepromoveerd natuurkundige lonkte een wetenschappelijke carrière. Ik kon hoogleraar worden, maar die ene, solistische weg naar de heilige graal trok me niet zo, omdat ik diep in mijn hart een generalist ben. Op het moment dat -per toeval- ‘Roosje’ op mijn pad kwam, was ik manager aan het ITC-onderzoeksinstituut in Enschede. Eerlijk gezegd vond ik dat werk helemaal niet zo interessant. Behoorlijk voorspelbaar ook. Een universiteit kan niet failliet gaan. Bovendien zit zo’n 80% van de kosten in het personeel en loopt alles op rolletjes, met dank aan een goede HR-en financiële ondersteuning. In die tijd was Doornroosje een platte, ‘jongerencentrumachtige’ organisatie die door gebrek aan managementkracht en een onevenwichtig personeelsbestand bijna onderuit was gegaan. Allesbehalve een gespreid bedje dus. Alleen daarom al leek deze klus me super interessant. Toen ik begreep dat het bestuur geen muziekexpert zocht, maar een procesmanager om de boel vlot te trekken en de organisatie voor te bereiden op de nieuwbouw, wist ik: die manager, dat ben ik!”

Slim tappuntbeleid

Later dan gepland, maar binnen budget lukte het Toine en zijn team om een voor Nijmegen en Nederland uniek poppodium te creëren. En dat ook nog eens op een perfecte plek, naast het centraal station. “Omdat we méér wilden dan een verbeterd oud Doornroosje, zijn we met een bus het land ingegaan om ideeën te verzamelen. In discotheken deden we inspiratie op voor onze dance-avonden, intussen de financiële kurk waar we op drijven. En bij The Matrixx leerden we welke winst je haalt met een slim tappuntbeleid, waardoor we anderhalf keer zoveel horecaomzet per bezoeker genereren als in het oude pand. Tijdens het proces keken en dachten medewerkers mee. Twee van mijn mensen hadden 24 uur per dag toegang tot de bouwplaats om te luisteren, aanwijzingen te geven, in te grijpen waar het moest. Als ik bands nu hoor zeggen dat het pand is gemaakt voor hun muziek, dan denk aan Hoofd Techniek Maarten en geluidscoördinator Gonny. Vaak krijg ik, totaal onterecht, alle credits voor de nieuwbouw. Terwijl ik niets anders heb gedaan dan de kennis uit mijn personeel halen. Hun DNA zit letterlijk in het pand.”

Euforisch moment

Toine lacht als hij terugdenkt aan het eerste testconcert, in juni 2014, waar moest blijken of papieren werkelijkheid en poppodium-praktijk met elkaar zouden matchen. “Om de geluidsdichtheid van het nieuwe gebouw te checken, hadden we in de Rode Zaal een Piraten Metal festival georganiseerd. Mensen liepen rond met kunstbenen, droegen ooglapjes; dat soort werk. Halverwege zat iedereen op de grond te roeien. En een herrie! Het dak ging eraf. Op hetzelfde moment lagen RvT-voorzitter Cok Buijs en ik in de Paarse Zaal in yogahouding op een matje, met ingehouden adem te luisteren. Je kon een speld horen vallen. Nog nooit heb ik zo genoten van het geluid van de stilte. Dit was mijn moment suprême als directeur, misschien wel het meest euforische moment in mijn Roosje-carrière.”

Juiste podium

Kippenvelmomenten volgden ook in de jaren daarna waarin Roosje verschillende podium en -programmaprijzen in de wacht sleepte. “Dat is absoluut iets om trots op te zijn”, beaamt Toine. “Al ben ik ook trots op de kleinschaligheid van Merleyn, waar op een maandagavond zo’n 150 mensen afkomen op General Roots, een kwaliteitsreggaeband uit Londen. En laat ik onze popketen niet vergeten. Met Merleyn, onze zalen in Doornroosje, De Vereeniging, het Valkhoffestival en het Goffert Openluchttheater hebben we alles in huis om bands het juiste podium te bieden. De gemiddelde concertbezettingsgraad is zo’n 80 procent, elders vaak 40 tot 50 procent. Bands die we dit jaar voor bijvoorbeeld een klein festival boeken, weten dat ze volgend jaar op een grotere plek spelen. Dat werkt enorm motiverend en is bovendien hét recept voor talent- en publieksontwikkeling.”

Tweede (t)huis

Dat het recept wérkt en de basis vormt voor toekomstig succes, lijkt duidelijk. Toch neemt Toine, als ingrediëntenman achter de schermen, afscheid van zijn tweede (t)huis. Een bewuste keuze. “Veel mensen zijn bang dat de organisatie in elkaar stort als ik ‘tegen een boom zou rijden’. Dat is flauwekul. Ik heb altijd alles gedelegeerd, met bevoegdheden voor mijn mensen: zij zijn de eigenaren. Niet ik. Om dit te formaliseren, heb ik Joris en Stoffel opgeleid tot adjunct-directeuren. Was ik tot mijn 67e gebleven, dan had ik één van de twee in zijn hok moeten terugduwen, want het schip is te klein voor drie kapiteins. Daarom heb ik mijn pensioen naar voren gehaald en stop ik nu al.” 

Spannende gedachte

Op 30 juni betreedt Toine voor de laatste keer als directeur de plek waar hij ‘supergelukkig was’. En dan? “Het eerste half jaar hou ik bewust mijn agenda vrij om Roosje uit mijn systeem te krijgen, te kijken of ik het met mezelf kan vinden. Ik ben sowieso van plan om vaker met vrienden af te spreken, weer te gaan voetballen. En het lijkt me mooi om een paar maanden per jaar in Londen te wonen, om het ritme van de stad te beleven en er mensen rond te leiden. Verschillende straatgenoten hebben al gevraagd wanneer ik weer een stadstour organiseer. Vooralsnog moet ik helemaal niets en dat is best een spannende gedachte.” Lachend: “Maar mijn buikgevoel zegt dat het goedkomt.” 

Tekst: Pieter Matthijssen
Foto: Willem Melssen